Via Selvaggia Sardinia

Vandaag verbindt een veeleisende wandeltocht van 16,6 km het landelijke Hotel Sant'elene met het kustdorp Cala Gonone. Na een gestage klim naar de kalkstenen hoogtes boven Dorgali volgt de route panoramische paden met uitzicht op de Golf van Orosei, gevolgd door een lange afdaling naar de kust. Reken op ongeveer 500 m stijgen en 870 m dalen over rotsachtig, soms blootliggend terrein.

Vanaf het hotel klimt het pad via pistes en muildierpaden door bos en weide richting Monte Tului, waarvan de top 917 m boven de baai uitkomt. De route bereikt de kam op ongeveer 700 m, golft dan verder over stenige paden met veel uitzichtpunten over Dorgali, de Oddoene-vallei en de kliffen van de Supramonte, voordat de hoofdafdaling begint.

Het pad daalt geleidelijk naar zee en bereikt uiteindelijk de rotsachtige inham en kiezelbaai van Cala Fuili op 0 m. Vanaf hier volgt een eenvoudiger slotstuk over weg en paden langs de kustlijn naar Cala Gonone op ongeveer 20 m, waar de accommodatie dicht bij de boulevard, bars en de haven ligt, ideaal om bij te komen na deze lange dag op het wandelpad.

Vandaag weer meer zeegezichten! Na Cala Gonone staat een lange wandeldag op het programma. Ten noorden van het dorp klim je langs de steile kustlijn naar de bergrug die uitkomt bij het hoogste punt, Monte Bardia (881 m). Na ongeveer 5 km volgt een steile klim waar het pad nauwelijks is gemarkeerd, dus let goed op je navigatiehulpmiddelen in dit gedeelte. Boven aangekomen geniet je van een prachtig uitzicht over het Supramonte-gebergte, Dorgali en de oostkust van Sardinië. Een steile afdaling brengt je vervolgens naar Dorgali, een charmant dorp waar je overnacht.

Hoewel het een lange dag is, is het grootste deel van de route goed te doen. In de eerste helft wandel je voornamelijk over landweggetjes zonder veel stijgen of dalen. Vanaf ongeveer kilometer 6, wanneer je de Strada Provinciale verlaat, kom je een reeks hekken tegen langs de route, tot ongeveer kilometer 11. Tussen kilometer 10,5 en 11,5 is het pad minder goed zichtbaar tot je de rivier bereikt. Hier steek je een kleine rivier over – de meeste wandelaars doen dit op blote voeten – en aan de overkant wordt het pad weer duidelijker.

Rond halverwege, nadat je de rivier Fiume Cedrino bent overgestoken, begint het pad te stijgen richting de kale bergkam van de noordelijke Supramonte. Blijf onder de bergkam terwijl je langs verschillende grotten loopt onder de indrukwekkende rotswanden. Je volgt de berghelling in westelijke richting tot je Monte Maccione bereikt.

Ga terug via dezelfde route als gisteren gedurende 1,5 km tot je de splitsing bereikt. Sla rechtsaf (naar het zuiden) en klim de bergkam op die uiteindelijk het hoogste punt van het Supramonte-gebergte bereikt, Monte Corrasi (1463 m). Maak een korte omweg van 5 minuten naar de top voor het mooiste uitzicht. Daal de bergkam een paar kilometer af en sla dan rechtsaf om verder af te dalen richting de weg tussen Oliena en Orgosolo. Op het laatste stuk naar Orgosolo moet je over de Strada Provinciale SP22 lopen, omdat de oorspronkelijke wandelroute momenteel is afgesloten vanwege de bouw van een nieuwe dam. In Orgosolo wacht een fantastische plek waar je je laatste nacht doorbrengt.